Icon Arrow Icon Arrow back Icon Quote Icon Close Icon Enlarge Icon Calendar Icon Currency Icon Clock Icon Location Icon List Icon Shield Icon Chevron Icon Attachment Icon Download star icon-hat icon-tools

‘Ik vraag regelmatig: heb jij wel door dat je te maken hebt met agressie?’

Als projectgroepleden van Agressievrij werken zijn Kim Graus (leidinggevende bij Anacare) en Marlieke (praktijkbegeleider en coördinator Bedrijfsopvangteam bij Pactum) op een belangrijke missie: meer landelijke bekendheid over het thema agressie tegen jeugdzorgwerkers. Want zoals Marlieke zegt: ’Als medewerkers voelen dat ze gezien en gehoord worden, dan ontstaat er ruimte om met elkaar te praten over agressie.’

Agressievrij werken

Waarom zitten jullie in de projectgroep Agressievrij werken?

Marlieke (links op de foto): ‘Agressie richting medewerkers vind ik eigenlijk een ondergeschoven kindje binnen jeugdzorg. Het lijkt soms wel of we er eigenlijk niet over mogen praten dat jeugdzorgwerkers óók te maken krijgen met agressie. Er is gewoon te weinig aandacht voor. Ik vergelijk het altijd een beetje met politie- en ambulancepersoneel die te maken hebben met agressie: die incidenten komen wél regelmatig in de media. Maar jeugdzorgwerkers worden in mijn ogen een beetje vergeten. Dus toen ik las over de projectgroep Agressievrij werken wilde ik graag vanuit mijn eigen ervaring bijdragen aan landelijke bekendheid over dit thema. Maar ook aan meer aandacht binnen organisaties zelf.’

En jij, Kim (rechts op de foto)? ‘Ik kende de projectgroep al omdat we bij Anacare hebben meegedaan aan een pilot met de Complete agressie-aanpak. Die pilot was een onderdeel van de projectgroep Agressievrij werken. Op het moment van die pilot werkte ik pas een paar jaar als leidinggevende. Daarvoor werkte ik zes jaar als jeugdzorgwerker bij verschillende jeugdzorginstanties. Agressie is zo’n grijs gebied voor jeugdzorgwerkers. Want waar mogen mijn grenzen liggen en hoe geef ik die aan? Wat wordt er van mij verwacht? En wat moet ik doen als mijn collega hele andere grenzen heeft? Het doorlopen van deze aanpak binnen Anacare heeft ervoor gezorgd dat we als organisatie een gezamenlijke norm hebben bepaald in wat we wel en niet accepteren. Ik zag de vacature voor projectlid bij Agressievrij werken en ik dacht: hoe mooi zou het zijn om het niet bij één organisatie te houden, maar het breder en landelijker op te pakken? Ik vind namelijk dat elke jeugdzorgorganisatie en iedere jeugdzorgwerker het verdient om ruimte te hebben voor dit onderwerp.’

 

Hebben jullie zelf ook te maken gehad met agressie?

Marlieke: ‘Ik heb altijd in de gesloten jeugdzorg gewerkt. Kinderen zijn daar natuurlijk gedwongen geplaatst, dus ik heb vooral ervaring met agressie van jeugdigen gericht op ons als jeugdzorgwerkers. Dat gaat van schelden, bedreigen tot fysiek aangevallen worden. Ik heb weleens gehad dat er stoelen tegen me aangegooid werden. Zelf heb ik nooit fysiek een klap van iemand gekregen, maar mijn collega’s wel. Een enkele keer gebeurde het ook dat ouders agressief werden. Zo kwam er een keer een vader met een wapen het terrein op gereden nadat hij een groepsleider had bedreigd. Honderd meter voordat hij de groep was is hij door de politie opgepakt. Dat zijn ernstige incidenten die zorgen voor onveiligheid bij zowel personeel als bij jongeren. 

Maar ik vind het belangrijk om te benoemen: de jongeren zitten er niet voor niks en hebben bepaalde problematiek. Er zit wat mij betreft echter wel een grens tussen bewuste agressie en de meer impulsieve agressie die echt voortkomt uit de problematiek van de jongere. Een collega van mij is gewurgd met een tv-kabel door een jongere, wat echt een bewuste actie was. Er was namelijk bewust over nagedacht en tijd ingepland om het ook echt te doen. Een andere collega kreeg een brandblusser in het gezicht gespoten, wat ook een bewuste actie was want het duurde even om die brandblusser erbij te pakken. Het ene incident is het andere niet, maar de heftigheid kan even groot zijn.’

Kim: ‘Ik heb verschillende situaties meegemaakt, maar wat vooral veel voorkomt is schelden en persoonlijke bedreigingen. Ook ben ik ooit met een mes bedreigd terwijl er een stoel achter me langs werd gegooid. En ik ben achtervolgd naar huis en ik hoorde dat mensen m’n huis wilden opzoeken. Ik wil enorm afkloppen dat het nooit direct fysiek bij mij is geweest, maar ik heb wel voor hete vuren gestaan.’

Vooral dat we nu gezamenlijk een norm hebben bepaald geeft heel veel duidelijkheid
Kim GrausLeidinggevende - Anacare

Hoe hebben deze ervaringen jou gevormd als leidinggevende, Kim?

‘Vanuit mijn ervaring weet ik wat een organisatie kan betekenen voor medewerkers. Als jeugdzorgwerker keek ik vooral naar de casus en de persoon met wie ik dan te maken had. Daar paste ik dan mijn manier van werken op aan. Ik dacht dan ook weleens: ‘ach ja, die reageert wel vaker zo, dat is niet zo erg.’ Maar als leidinggevende bekijk ik het meer met een helikopterview en beoordeel ik het gedrag vanuit de norm die we hebben gesteld.’

 

Nu jullie allebei geen uitvoerend professional meer zijn, wijzen jullie je medewerkers dan nu eerder op het feit dat ze te maken hebben met agressie?

Kim: ’Ja, zeker. Regelmatig zeg ik tegen een medewerker: ‘Heb jij wel door dat je te maken hebt met agressie?’

Marlieke: ‘Ja, dat doe ik ook, zeker in het Bedrijfsopvangteam. Het helpt wel dat ik zelf ook met agressie te maken heb gehad. Want als je het zelf hebt meegemaakt, weet je hoe belangrijk het is om erover te praten. Dat doe ik ook bij de leerlingen die ik begeleid. Dat vraag ik of ze weleens iets merken van agressie op de werkvloer. En dan kijken ze me soms zo aan van: ‘Mogen we het hier over hebben?’. En dan zeg ik: ‘Natuurlijk, daar móet je het zelfs over hebben!’ 

 

Wat vinden jullie de meerwaarde van de Complete agressie-aanpak?

Marlieke: ‘De aanpak zorgt ervoor dat het onderwerp agressie op de agenda blijft en niet wegebt. Uiteraard moet je daar als organisatie ook wat voor organiseren, maar omdat de hele organisatie bij de aanpak wordt betrokken is de kans op succes groot. Een veilig werkklimaat is super belangrijk, ook omdat werkgevers niet willen dat hun medewerkers weglopen. Het verloop in jeugdzorg is natuurlijk heel hoog en agressie speelt daarin een grote rol.´

Kim: ‘Bij Anacare hebben we de hele aanpak doorlopen en geborgd in de organisatie. Vooral dat we nu gezamenlijk een norm hebben bepaald geeft heel veel duidelijkheid. Iedere jeugdzorgwerker draagt die bij zich, letterlijk op een kaartje in een tooltas. En eens in de zes weken bespreken we de norm tijdens werkbesprekingen op casusniveau met de betrokken medewerkers. Ook tijdens teamvergaderingen zetten we de norm regelmatig in om een bepaalde casus helder te krijgen. Medewerkers pakken de norm erbij, bevragen elkaar en gaan vervolgens de dialoog aan. Maar de norm bespreken we ook tijdens persoonlijke coaching, om te kunnen reflecteren. Dus eigenlijk hebben we de norm heel goed verweven in ons dagelijkse werk.’

Organisaties moeten ervoor zorgen dat er voldoende tijd wordt vrijgemaakt om aan de slag te gaan met agressie
Marlieke van de LaarPraktijkbegeleider/coördinator Bedrijfsopvangteam - Pactum

Wat is ervoor nodig om de Complete agressie-aanpak tot een succes te maken? 

Kim: ‘Allereerst, dat het thema agressie er überhaupt mág zijn. Maar als een organisatie besluit om aan de slag te gaan met de aanpak, dan is commitment super belangrijk. En ook: hoe houd je het thema doorlopend op de agenda? Daar moet je als organisatie goed over nadenken. Bij Anacare hebben we bijvoorbeeld een speciale toolbox, waarbij we steeds een onderwerp onder de aandacht brengen. Zo verslapt de aandacht niet.’ 

Marlieke: ‘Daar sluit ik me bij aan, maar ook tijd is een belangrijke factor. Organisaties moeten ervoor zorgen dat er voldoende tijd wordt vrijgemaakt om aan de slag te gaan met agressie. En hoeveel tijd je ervoor vrijmaakt, heeft weer te maken met hoe belangrijk je het als organisatie vindt. Want op het moment dat het bestuur bijvoorbeeld in alles uitstraalt dat er beleid op agressie moet komen, dan ontstaat er beweging. Als medewerkers voelen dat ze gehoord en gezien worden, dan gaan ze ook echt met elkaar praten over agressie. En op basis van die signalen kan je samen het gesprek aangaan over wat je wel of niet acceptabel vindt. En vervolgens beleid maken. Binnen mijn organisatie zijn we ook bezig met het doorlopen van de Complete agressie-aanpak, maar omdat het zo’n grote organisatie is (meer dan 1000 medewerkers in verschillende regio’s, red.) is dat best een klus.’ 

 

Als de projectgroep halverwege 2026 stopt, wat hoop je dan te hebben bereikt?

Marlieke: ‘Dan hoop ik dat het thema ‘agressie tegen jeugdzorgmedewerkers’ meer bekendheid heeft, dat het bij organisaties op de agenda staat en dat het erkend wordt. En dat je als jeugdzorgwerker niet het gevoel krijgt dat het je eigen schuld is. Maar ook hoop ik dat jongeren en ouders erkennen dat er agressie is en dat de wil er is om er samen iets aan te doen. Ik voel me best kwetsbaar om over dit onderwerp te praten in dit interview, want ik ben bang voor vervelende reacties. En dat is natuurlijk ook een vorm is van intimidatie en dus een vorm van agressie. Maar ik vind het heel belangrijk om hierover te vertellen, want alleen dan kunnen we iets veranderen.’

Kim: ‘Helemaal mee eens. We doen ontzettend kwetsbaar werk, maar ik vind het heel belangrijk dat jeugdzorgwerkers weten dat je ook kwetsbaar mag zijn en dat dat ok is. Dat het stigma van ‘dit is nou eenmaal ons werk en agressie hoort daarbij’, niet meer bestaat. Dat je gewoon mag zeggen: ‘tot hier en niet verder want het gaat grenzen over’ en dat dat helemaal prima is. Dat je het er samen over mag hebben en dat je ook een organisatie achter je hebt staan die je daarbij helpt. Dat zou heel mooi zijn.’