Wijzigingen Cao Jeugdzorg per 1 juli 2024 / Landelijk sociaal plan
Eind juni is het Overleg arbeidsvoorwaarden Jeugdzorg (OAJ) bijeen geweest. Aan dit overleg nemen de werkgeversorganisatie Jeugdzorg Nederland en de vakbonden FNV, CNV en FBZ deel. Zij hebben een aantal besluiten genomen die worden verwerkt in een zogenaamde Tussentijdse wijziging (TTW) van de cao per 1 juli 2024.

De wijzigingen zijn aangemeld bij het Ministerie van SZW. Via onderstaande link kun je de nieuwe cao per 1 juli 2024 downloaden. De wijzigingen zijn ook in de online cao op deze website verwerkt.
Download de Cao Jeugdzorg per 1 juli 2024In dit bericht zetten we de wijzigingen en de besluiten op een rijtje en lees je meer over de volgende onderwerpen:
- Vitaliteitsbudget
- Berekening transitievergoeding / afspraken over sociaal plan / Landelijk sociaal plan
- Partnerbegrip aangepast
- Nieuwe afspraak over feestdagenverlof
- Nog een paar kleine cao-wijzigingen
- Geen Individueel Keuzebudget (IKB) in jeugdzorg
Vitaliteitsbudget
Over de opname van het vitaliteitsbudget is een duidelijke passage in de cao opgenomen. Werkgever en werknemer maken samen afspraken hoe het vitaliteitsbudget ingezet gaat worden. In de cao-tekst is nu opgenomen dat het vitaliteitsbudget in hetzelfde kalenderjaar moet worden gebruikt. Als dat niet gebeurt, dan vervalt het niet-gebruikte vitaliteitsbudget.
- Het kan zijn dat een werknemer in een eerder stadium al andere aanspraken heeft over de besteding van vitaliteitsbudget. Ten aanzien van het vitaliteitsbudget dat is opgebouwd voor 1 januari 2025 geldt dat aanspraken waarbij besteding na afloop van een kalenderjaar plaatsvindt, worden gerespecteerd en behouden blijven, ook als deze aanspraken de datum van 1 januari 2025 overschrijden.
- Vanaf 1 januari 2025 geldt voor iedereen dat het vanaf 1 januari 2025 opgebouwde, maar niet-gebruikte vitaliteitsbudget na afloop van het kalenderjaar vervalt, tenzij werknemer en werkgever een afwijkende afspraak daarover schriftelijk vastleggen.
Berekening transitievergoeding / afspraken over sociaal plan / Landelijk sociaal plan
Cao-partijen zijn een Landelijk sociaal plan overeengekomen. Vanaf 1 juli 2024 gelden deze afspraken voor de direct gebonden werkgevers. Het Landelijk sociaal plan treffen jullie hieronder aan en is ook bij het ministerie van SZW aangemeld. De afspraken worden voor algemeen verbindend verklaring aan SZW voorgelegd met als doel om de afspraken voor de gehele sector te laten gelden.
Partijen hebben de afspraak gemaakt dat met het tot stand komen van het Landelijk sociaal plan, de huidige cao-bepaling over de hoogte en berekening van de transitievergoeding ook zou worden gewijzigd. Dit betekent dat bij de berekening van de transitievergoeding de actuele wettelijke bepalingen worden gehanteerd. Tot 1 juli 2024 werd de berekeningswijze gehanteerd zoals deze gold op 1 mei 2016. Artikel 3.10.b is daarop aangepast.
Door het overeenkomen van het Landelijk sociaal plan is het nodig om ook de artikelen 3.10.a en 4.4. aan te passen. De inhoud van die artikelen geldt tot 1 juli 2024. Na die datum gelden de nieuwe afspraken die in het Landelijk sociaal plan zijn vastgelegd.
Downloads
Partnerbegrip aangepast
In de cao is nu het begrip relatiepartner aangepast. Hieronder wordt nu verstaan:
- De huwelijkspartner.
- De partner met wie de ongehuwde werknemer een relatie heeft en met wie hij – met het oogmerk duurzaam samen te leven - op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huishouding voert, zoals blijkt uit een schriftelijke ondertekende Relatieverklaring.
- De partner met wie de ongehuwde werknemer volgens de Wet Geregistreerd Partnerschap een geregistreerd partnerschap heeft, zoals blijkt uit een desbetreffend registratiebewijs.
In de cao wordt voortaan overal relatiepartner gebruikt. Rechten en plichten die uit de cao zijn opgenomen, gelden voor iedereen die onder de definitie valt Er wordt geen onderscheid meer gemaakt.
Nieuwe afspraak over feestdagenverlof
Bij de vaststelling van de vorige cao-tekst is een nieuwe passage opgenomen om de positie van de parttime werknemer gelijk te schakelen aan de fulltime werknemer. Aanleiding was een uitspraak van het College gelijke behandeling over de zaak die bij Shell speelde.
Bij de uitwerking van de cao-afspraak en bij het maken van een rekentool kwamen we erachter dat dat nog niet zo eenvoudig was. Het ‘kopiëren ‘ van de Shell-oplossing werkte niet omdat er bij Shell sprake was van een standaard vijfdaagse werkweek. Dat is binnen de jeugdzorg niet het geval: veel mensen hebben een wisselend rooster en werken parttime en de arbeidsduur per werkdag kan verschillen.
De berekeningen waren ingewikkeld en leidden tot ongelijke behandeling van fulltimers met een wisselend rooster. Het zou ook zodanig veel vergen van de administratie bij de werkgever dat het de vraag was wie hiermee geholpen zou zijn.
Om de ongelijkheid te beperken heeft het OAJ besloten om de volgende tekst om in artikel 9.7.a de volgende tekst op te nemen:
‘De werknemer heeft de mogelijkheid om één feestdag (naar rato) per kalenderjaar om te wisselen voor een andere doordeweekse vrije dag.’
Nog een paar kleine cao-wijzigingen
- In artikel 5.4 is opgenomen dat de VOG volgens de Jeugdwet niet ouder dan 3 jaar mag zijn.
- Voor de duidelijkheid is in artikel 8.18 (vakbondscontributie) opgenomen dat het een netto vergoeding betreft. Dat was al zo, maar stond er niet duidelijk in.
- Ter verduidelijking is in artikel 9.9 is toegevoegd dat het om werkdagen gaat. Als dag waarop gewerkt wordt, volgens overeengekomen arbeidsduur en overeengekomen rooster.
- Belangrijk onderdeel van de cao vormen de nieuwe afspraken rond werkdruk en werkplezier. De ABC-berekening is geïntroduceerd. De tekst in artikel 13.1.3.a was niet correct. Daarom is deze als volgt aangepast:
"Na vaststelling van de individuele aantal uur onder ‘A’ wordt het aantal uur onder ‘B’ én ‘C’ bepaald. ‘B’ en ‘C’ samen mogen samen niet meer uur bedragen dan ‘A’. Het totaal van A, B en C past binnen de 100% contracturen van de individuele werknemer." - Tijdens de verwerking van het cao-akkoord 2024-2025 in de cao-tekst zijn begin 2024 de volgende wijzigingen ingevoerd. Deze hebben wat minder aandacht gekregen omdat ze niet in het akkoord zijn opgenomen:
- De cao is getoetst op de Wet transparante arbeidsvoorwaarden. Dit heeft geleid tot aanpassingen in de modelovereenkomst (bijlage 5)
- Bij de advisering over de gevolgen van het arrest van de Hoge Raad voor het IKB is geconstateerd dat artikel 9.2 in strijd is met 7:639 BW. Daarom is besloten om artikel 9.2.b tweede bullit als volgt aan te passen: ‘De werknemer kan de uren laten uitbetalen. Per uur ontvangt de werknemer het uursalaris dat op dat moment geldt. Over deze uitbetaalde uren ontvangt de werknemer vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, en onregelmatigheidstoeslag’.
Geen Individueel Keuzebudget (IKB) in jeugdzorg
Cao-partijen in Jeugdzorg hebben besloten om de verkenning rond het Individueel Keuzebudget (IKB) te staken. Dit betekent dat het IKB geen onderdeel gaat worden van de cao. Cao-partijen hebben de afgelopen tijd benut om het IKB onder de loep te nemen. Zij hebben gekeken of en op welke wijze een keuzebudget in de cao Jeugdzorg past, na de uitspraak die de Hoge Raad in juni vorig jaar heeft gedaan over de uitbetaling van onregelmatigheidstoeslag (ORT) over opgenomen bovenwettelijke vakantie-uren.
Die uitspraak heeft verregaande consequenties voor het IKB dat cao-partijen wilden invoeren. De waarde van de 56 uren bovenwettelijke verlof, de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering waren de 3 belangrijkste bronnen van het beoogde IKB. Maar door de uitspraak van de Hoge Raad leek het niet raadzaam de waarde van de 56 bovenwettelijke verlofuren als bron in het IKB op te nemen. Een IKB dat alleen gebaseerd is op de bronnen vakantietoeslag en eindejaarsuitkering biedt medewerkers niet de extra regie en keuzevrijheid die cao-partijen met het IKB voor ogen hadden. Andere bronnen lijken niet voorhanden. Dat heeft cao-partijen doen besluiten om de verkenning IKB stop te zetten.