Online grensoverschrijdend gedrag: wat kan je eraan doen?
Grensoverschrijdend gedrag via social media komt helaas overal voor, ook in jeugdhulp. Welke invloed heb jij als leidinggevende of hr-professional om dit te voorkomen? En wat kan jij doen als medewerkers toch te maken krijgen met online grensoverschrijdend gedrag?
Hoe bescherm je jouw medewerkers tegen online grensoverschrijdend gedrag? En hoe ga je ermee om als het toch gebeurt? Om leidinggevenden, hr-professionals en kwaliteitsmedewerkers hierbij te ondersteunen, hebben we een visual ontwikkeld met tips en een stappenplan.
Download de visual voor leidinggevenden en hr-professionals:
Online grensoverschrijdend gedrag (pdf)Veelgestelde vragen over online grensoverschrijdend gedrag
Het wetboek van strafrecht kent verschillende wetsartikelen die vallen onder de zogenaamde titel ‘belediging’. Het gaat onder andere om de volgende drie artikelen. Artikel 261 Sr (smaad (schrift)); 262 (laster) en 266 (eenvoudige belediging). In een andere titel, ‘misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’, valt overigens het zwaardere delict artikel 285 ‘bedreiging’.
Bij smaad moet er sprake zijn van het ‘aanranden van goede eer en naam’ door het noemen van een feit en ook om er ruchtbaarheid aan te geven. Als het gebeurt door het openlijk verspreiden, zoals publicatie op social media heet het smaadschrift. Van laster is er sprake als degene die smaad(schrift) pleegt weet dat hij dat doet in strijd met de waarheid. Van belediging is sprake als een opzettelijke belediging niet het karakter heeft van smaad(schrift), maar wel geplaatst wordt op social media. Bedreiging gaat een stap verder; onder andere door te stellen dat het om bedreiging met een misdrijf dient te gaan.
Als er een foto van jou op internet geplaatst wordt met de tekst ‘kinderverkrachter’ kun je aangifte doen van smaadschrift/ laster en/of belediging. Zo ook als er een ‘zwarte lijst’ op facebook rondgaat met jeugdzorgmedewerkers die niet deugen. Jouw naam staat er op.
Anders is het als je een filmpje krijgt doorgestuurd met het doorladen van een pistool: dat valt onder bedreiging. Als je een bericht van de vader van één van je cliënten krijgt met de tekst ‘Ik weet waar je kinderen op school zitten’ is het bij bewijs van bedreiging van belang dat je aantoont dat er door die opmerking een redelijke vrees is ontstaan dat er een misdrijf tegen hen wordt gepleegd. Hetzelfde kun je toepassen bij bijvoorbeeld een tweet van een ouder met de tekst: ‘ik droomde vannacht dat de gezinsvoogd van mijn kinderen omkwam bij een auto-ongeluk. Wat was dat lekker wakker worden!’ Zo ook als een ouder die (al dan niet via social media) de namen van de kinderen van een gezinsvoogd weet te achterhalen en deze informatie op zijn eigen FB-account zet (“Prachtige kinderen, die Pietje en Jantje van gezinsvoogd X”). De rechter zal alle omstandigheden in aanmerking nemen voor bewijs van bedreiging.
Vaak wordt er aangifte gedaan van smaad, laster en/of belediging. Het zijn zogenaamde, vanwege het heimelijke karakter, klachtdelicten waarvan je zelf aangifte kunt doen. De wetgever gaat er vanuit dat het slachtoffer zelf moet bepalen of hij het delict in de openbaarheid wil brengen, omdat het privacygevoelige informatie kan bevatten. Het openbaar ministerie kan hier niet zelf een vervolging instellen. Dit in tegenstelling tot bedreiging. Daarvan kan iedereen die weet heeft van het delict aangifte doen.
Ook je leidinggevende mag aangifte doen, dan moet je hem wel een volmacht geven. Anders heb je de kans dat de aangifte niet verwerkt wordt. Van belang is dat je meldt dat de organisatie/werknemer een publieke taak heeft. Het openbaar ministerie eist dan hogere straffen.
Als bewijs moet je zoveel mogelijk stukken aanleveren, zoals screenshots, maar ook prints. Van belang is dat gezien kan worden wanneer teksten geplaatst zijn en door wie. Ook bijvoorbeeld prints van e-mails en gespreksopnamen kun je bijvoegen, voor zover ze relevant zijn om de situatie te verduidelijken.
In principe gaat de aangifte naar het openbaar ministerie (de officier van justitie), deze beslist of de verdachte vervolgd gaat worden, dus of er een zaak komt. Zoals gezegd wordt voorrang gegeven aan vervolging van verdachten van agressie tegen werknemers met een publieke taak.
Als dit niet zo is kan een art. 12 Sv-procedure gestart worden bij het gerechtshof, waarbij gevraagd wordt aan de rechters om het OM te verplichten de vervolging alsnog in te stellen.
Mocht de politie onverhoopt niets met de aangifte doen, omdat zij de gebeurtenis niet aangiftewaardig vindt neem dan contact op met de (hulp)officier van justitie, voor overleg.
Om een bericht te verwijderen van social media neem je in eerste instantie schriftelijk contact op met degene die het bericht geplaatst heeft, met het verzoek het bericht te verwijderen.
Vaak verschuilen gebruikers op social media zich achter aliassen of gebruikersnamen die niet te herleiden zijn tot hun echte naam. Het social media platform, bijvoorbeeld Facebook, moet volgens jurisprudentie de gegevens afgeven als:
a) voldoende aannemelijk is dat de op het sociaal netwerk gepubliceerde informatie, op zichzelf beschouwd, jegens jou onrechtmatig en schadelijk is,
b) je een reëel belang heeft bij de verkrijging van de gegevens,
c) aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de gegevens te achterhalen en
d) afweging van de betrokken belangen, dat (bijvoorbeeld) Facebook en de beheerders van Facebookpagina’s, meebrengt dat het belang van de derde (jij) behoort te prevaleren.’
Als het platform niet reageert kun je met hulp van de advocaat een civiele procedure starten bij de voorzieningenrechter om een en ander af te dwingen.
Voor het maken van beeldopnames is toestemming vereist. Als dit niet gebeurt is de opname onrechtmatig. Bij geluidsopnames ligt het wat ingewikkelder. Een geluidsopname maken is toegestaan als degene die opneemt zelf aan het gesprek deelneemt. Toestemming van de gesprekspartner is geen vereiste. Wel mag er vanwege de bescherming van de privacy niet gesproken worden over andere personen. Als de opnemer niet deelneemt aan het gesprek is de opname wel onrechtmatig, maar mag wel als bewijsmiddel door de rechter meegenomen worden in een civiele procedure. Een geluidsopname mag zonder toestemming niet openbaar worden gemaakt of gedeeld met derden.
- Bekijk ook de Handreiking van de Nationale Ombudsman over geluidsopnamen.