4.4 Reorganiseren en sociaal plan
Cao-partijen zijn per 1 juli 2024 een landelijk sociaal plan overeengekomen. Het door cao-partijen overeengekomen akkoord over het landelijk sociaal plan en de tekst van het landelijk sociaal plan zijn opgenomen in bijlagen 16A en 16B van de cao jeugdzorg en daarmee onderdeel van de Cao Jeugdzorg.
Vanwege de totstandkoming van het landelijk sociaal plan gelden de afspraken onder ‘4.4.d’ voor organisatiebesluiten die tot stand zijn gekomen vóór 1 juli 2024. Voor organisatiebesluiten genomen na 1 juli 2024 gelden (ook) de afspraken uit het landelijk sociaal plan.
a. Als de werkgever wil reorganiseren en daarbij een of meer werknemers wil ontslaan of het werk van werknemers in belangrijke mate wil wijzigen, dan moet hij daarover eerst advies vragen aan de OR of PVT. De werkgever moet dan een reorganisatieplan maken. Daarin staan in ieder geval de volgende onderwerpen:
- Hoe de werkgever ervoor zorgt dat het werk voor de cliënten doorgaat.
- Hoe de werkgever de uitgaven voor personeel kan verminderen.
- Hoe de werkgever denkt meer inkomsten te verkrijgen.
- Welke functies de werkgever wil veranderen in de reorganisatie en hoe.
- Hoe de werkgever de reorganisatie gaat uitvoeren.
b. Als de werkgever in de reorganisatie werknemers wil ontslaan, dan moet de werkgever ook een uitvoeringsplan maken. Daarin staan in ieder geval de volgende onderwerpen:
- Welke functies door de reorganisatie verdwijnen.
- Welke functies uitwisselbaar zijn. In de Ontslagregeling staat omschreven wat wordt verstaan onder uitwisselbare functies (zie hiervoor ook hoofdstuk 1 begripsbepalingen).
- Hoeveel arbeidsplaatsen er ongeveer zullen verdwijnen door de reorganisatie.
c. Als de werkgever wil reorganiseren, nodigt de werkgever de werknemersorganisaties uit voor een overleg om gezamenlijk te bespreken welk effect de reorganisatie in de organisatie heeft.
d. Om bij reorganisaties duidelijkheid en zekerheid te kunnen bieden, moet iedere organisatie, die valt onder de werkingssfeer van deze cao beschikken over een sociaal plan dat is overeengekomen met werknemersorganisaties.
De werkgever sluit het sociaal plan af met werknemersorganisaties. De werkgever nodigt alle bij de cao betrokken werknemersorganisaties uit voor overleg over het sociaal plan.
In het sociaal plan ligt de nadruk op mobiliteit van werknemers en van-werk-naar-werk-trajecten.
De werkgever en de vakbonden spreken in een sociaal plan onder andere het volgende af:
- De werkgever stelt een budget van gemiddeld € 4.000 per boventallige werknemer beschikbaar om de mobiliteit te vergroten. Dit budget is onder andere voor een mobiliteitstraject en/of scholing om de kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. De werknemer laat de werkgever zien welke kosten hij hiervoor heeft gemaakt.
- Voor werknemers die boventallig zijn, wordt een herplaatsingstermijn afgesproken. Deze herplaatsingstermijn is afhankelijk van de plaatselijke context in relatie tot de arbeidsmarkt.
De werkgever en de betrokken vakbond(en) kunnen hierover in overleg andere afspraken maken.
Afspraken voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
In een sociaal plan worden ook afspraken gemaakt voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Afspraken over transitievergoeding
In artikel 3.10.A staat welke kosten niet van de transitievergoeding afgetrokken mogen worden.
e. Als de werkgever het reorganisatieplan heeft uitgevoerd, dan informeert de werkgever de OR of de PVT schriftelijk over de volgende onderwerpen:
- Het nieuwe organisatieschema.
- Een overzicht van het aantal functies dat door de reorganisatie is verdwenen of is veranderd.